Over De Tuin der Zeven Schemeringen

Het genot van het lezen
Door Rosa Mora


Deze roman telt bijna negenhonderd pagina’s, en het loont de moeite hem te lezen. Sterker nog, het is een genot hem te lezen. De Tuin der Zeven Schemeringen, twee jaar geleden gepubliceerd in het Catalaans, veroorzaakte al voor zijn verschijning enorme verwachtingen. Deels vanwege de persoon van de auteur. Miquel de Palol (Barcelona, 1953), de jonge dichter, kleinzoon van een dichter en achterkleinzoon van een dichter, ging zijn eerste roman publiceren. Pere de Palol (1860-1935), zijn overgrootvader, auteur van uiterst lyrische gedichten, ontplooide een grote intellectuele activiteit in Gerona; Miquel de Palol (1885-1965), zijn grootvader, maakte deel uit van de modernistische groep schrijvers uit Gerona, werd beschouwd als een rebel en schreef opmerkelijke symbolistische poëzie. De kleinzoon publiceerde zijn eerste dichtbundel in 1973 en ontwikkelde zich vanuit het symbolisme naar meer narratieve vormen.
Al voor zijn verschijnen gingen de geruchten dat De Tuin der Zeven Schemeringen iets bijzonders was, een allesomvattende roman die zou breken met de esthetiek van de actuele Catalaanse literaire productie. Het zou zijn als een frisse bries, werd gezegd. Toen hij ten slotte in de boekwinkels lag, bleek het eerder een storm dan een bries. Op een moment dat romans van honderdvijftig pagina´s en verhalenbundels de overhand hadden, kwam De Palol, lak hebbend aan modes en tendenties, uit de lucht vallen met een ontzagwekkende roman, in drie delen (de Catalaanse editie), bijna duizend pagina´s.
Hij moest vertaald worden, en Anagrama heeft een riskante gok gewaagd: iedereen weet dat de in het Castiliaans vertaalde Catalaanse literatuur niet al te best verkoopt. De Tuin der Zeven Schemeringen is ook een wervelwind in het Spaanse literaire landschap. De drie delen (Phrixus de Dwaze, Googol en Het hervonden juweel) verschijnen in het Castiliaans in één band, de letters dicht opeen, maar de vertaling houdt zich nauwgezet aan het origineel.

Het verhaal speelt zich af gedurende zeven dagen en zeven nachten. Het jaar 2024, de dageraad van het derde milennium. Barcelona lijdt onder de verwoestingen van de vierde nucleaire oorlog van het hedendaagse tijdperk. De bewoners nemen overijld de vlucht. Een zeer kleine groep bevoorrechten kan beschikken over een luxueuze schuilplaats in de bergen, waarschijnlijk de Pyreneeën. Daar vertelt men elkaar verhalen om de tijd te doden. En daar barst het delirium los.
Een verteller zonder naam of bepaalde personaliteit vertelt het verhaal, maar hij laat het woord aan zes anderen, die door elkaar heen meer dan veertig verhalen vertellen. En daarbinnen nog meer verhalen. Tot acht narratieve niveaus. Historische roman, mythologische roman, filosofische roman, symbolische roman, avonturenroman, science-fictionroman, politieroman, spionageroman. Zoals gezegd, een delirium. Maar er is meer. De Palol knipoogt voortdurend naar de lezer, lokt hem in de val, brengt hem op een dwaalspoor. Op een gegeven moment weet men niet meer wie het verhaal aan het vertellen is, of het een van de personen in de schuilplaats is of iemand die door hen is verzonnen. Dat verhaal heeft helemaal niets te maken met dat wat hem is verteld door de man naast hem. Ontzagwekkend. Maar de auteur laat de lezer niet los, hij wijst hem de weg: alle verhalen zijn hetzelfde verhaal.
Het is het ene verhaal van een economische en familie-clan. Een clan die wanhopig op zoek is naar een geheimzinnig juweel, een juweel dat grote macht verleent aan degene die het bezit. De personen in de schuilplaats kennen dat verhaal gedeeltelijk. De verteller niet. Hij is misschien te jong om het verleden te kennen. En in dat verleden dat loopt tot het heden komen ook episodes voor van liefde, jaloezie, verraad en ambitie.
Voor enkele van de hoofdpersonen lopen werkelijkheid en fictie dooreen. Bijna driehonderd personages dragen bij aan de reconstructie van dat unieke en fragmentarische verhaal, vol met labyrinten; en stukje bij beetje komen alle plots samen. De raadsels van de thriller blijven bestaan tot het laatste woord van deze bijna negenhonderd pagina’s. Wie is de mysterieuze Omega? Wie is de discrete verteller? Is hij op enige manier verbonden met de clan? Lezer en verteller ontdekken tegelijkertijd dat hij wel degelijk iets met de geschiedenis te maken heeft. En van daaruit komt hij uit de schaduwen tevoorschijn en wordt zijn relaas duidelijker en directer en bevat het tevens een bespiegeling over de taal en het leven. Maar de roman is nog meer. Hij is ook een bespiegeling over de literatuur en de meta-literatuur. De Tuin der Zeven Schemeringen is verwelkomd als de grote postmoderne roman van het einde van deze eeuw. Dat is mogelijk. Maar hij heeft een flink deel van de literatuurgeschiedenis achter zich staan. Hij behandelt en grijpt terug op de traditie van werken als The Canterbury Tales, Duizend en Eén Nacht en vooral Manuscript gevonden te Zaragoza. De Palol heeft dat zelf meerdere malen uiteengezet. Hij was een jongeman toen hij de film met die titel zag, van Wojciech J. Has, en hij was meer onder de indruk dan ooit. Het toekomstplan bleef half levend - half vergeten opgeslagen in zijn geest, totdat het ontvlamde. Hij besteedde ruim één jaar aan het schetsen van de personages en de ontwikkeling van het plot. Vijf jaar besteedde hij aan het schrijven, met de hand uiteraard.
Het resultaat is een ontzagwekkende roman, met een zeldzame narratieve kracht en een dwingend taalgebruik, waarin Miquel de Palol zich heeft leeggestort, zich met ambitie en moed ondersteboven heeft gekeerd, alsof er geen enkel ongeschreven woord in hem mocht achterblijven. En als er één maar te ontdekken valt, is het dat het teveel is. Deze man is zichzelf voorbijgestreefd. Deze man heeft de allesomvattende globale roman willen schrijven, de roman der romans. De Tuin der Zeven Schemeringen is overdreven. En hij overdondert ons. De lezer die zich niet laat meevoeren door zijn knipogen en valstrikken, door zijn spel, zal hem niet kunnen uitlezen. Degene die zich laat beroeren door deze waanzinnige imaginaire wervelwind, zal zijn hart verliezen en zal zonder te stoppen aankomen op de laatste bladzijde.
Miquel de Palol heeft plezier gehad in het schrijven van deze roman; het lijdt geen twijfel dat hij het genot heeft gesmaakt om te spelen met de literatuur met een hoofdletter. En dat genot wordt overgebracht. Hij brengt ons het geluk van het lezen over. Wij fans van De Tuin der Zeven Schemeringen wachten ongeduldig op de tweede roman van Miquel de Palol. Zal hij erin slagen zijn narratieve kracht en zijn vermogen om te vertellen te handhaven en zich tegelijkertijd in te houden?

Rosa Mora in El País van 30 juni 1991


Naar de MKW-beginpagina